Door Zahra Runderkamp
Vrouwelijke D66-politici hebben een grotere kans om online agressie mee te maken dan vrouwen van andere partijen.
Vrouwelijke politici in het decentrale bestuur zijn significant vaker slachtoffer van online agressie en geweld dan mannen, lieten Atria en Ipsos I&O vorige week in een nieuw rapport zien. Maar ook partijlidmaatschap speelt een rol. D66-vrouwen zijn vaker de pineut. Zitten alle D66-vrouwen in de slipstream van haat jegens Sigrid Kaag?
Het rapport ‘Ga aardappelen schillen of zoiets.Onderzoek naar de omvang, aard en gevolgen van online agressie en geweld tegen vrouwelijke politici in Nederland’ maakte een broodnodige diepere analyse van data die eerder in kortere vorm waren opgetekend in de tweejaarlijkse Monitor Integriteit en Veiligheid. Daaruit blijkt al meerdere edities dat vrouwelijke politici vaker te maken hebben met geweld dan mannen. Maar welke identiteiten daarbij verder nog een rol spelen was grotendeels onduidelijk.
Sommige uitkomsten van het rapport vonden hun weg naar allerlei landelijke en regionale media. Daarbij lag de focus veelal op hoeveel vrouwen dit geweld treft. Zo kopte de Volkskrant ‘Online agressie en geweld treft bijna de helft van de vrouwen in de lokale politiek’. Net als vergelijkbare koppen bij Binnenlands Bestuur, Nu.nl, enzovoort. Dat is een heel schrikbarend aantal, en die kennis heeft nu hopelijk veel (meer) mensen bereikt. Maar het rapport, een kleine 90 pagina’s lang, gaat niet alleen maar hierover.
Het rapport laat namelijk óók zien dat politici van progressieve partijen relatief vaker aangeven online geweld mee te maken. Het blijkt dus dat het uitmaakt welke partij de politici in kwestie vertegenwoordigen voor de hoeveelheid haat. Wat mij opviel waren de cijfers over politici van D66. Vrouwelijke D66-politici hebben namelijk een grotere kans om online agressie mee te maken dan vrouwen van andere partijen.
Het is niet zo dat dat verschil komt omdat vrouwen vaker progressief zijn, dus hoe kunnen we deze cijfers dan wel verklaren? Spoiler alert: daar is nog geen goed antwoord op. De onderzoekers geven twee mogelijke richtingen om hierover verder na te denken. Enerzijds zou het kunnen komen door de associatie van alle D66-vrouwen bij het publiek met Sigrid Kaag. In De Groene Amsterdammer konden we jaren geleden al lezen dat Kaag in absolute aantallen de meeste online haatberichten ontvangt. Dat zou dus betekenen dat Kaag zelf niet alleen de meeste haat ontvangt, maar dat het ook ‘besmettelijk’ is voor andere D66-vrouwen, via hun associatie met Kaag. Anderzijds kan het ook zo zijn dat D66-vrouwen, misschien juist door alle geweld tegen Kaag, het beter hebben (leren) herkennen en ook melden.
Melden D66-vrouwen zich simpelweg vaker of zitten ze in de slipstream van de haat jegens Kaag? Oftewel: is het glas halfvol of halfleeg? Hoe dan ook, laat het rapport zien, de negatieve gevolgen van online geweld zijn breed: het beïnvloedt bijvoorbeeld sociale mediagebruik van vrouwelijke politici en ze overwegen te stoppen. Wij van wc-eend zeggen: meer onderzoek is nodig!
Samenwerking
Dit artikel is geschreven voor Binnenlands Bestuur door Zahra Runderkamp (1991), onderzoeker Diversiteit in de politiek. Bij Binnenlands Bestuur kijkt ze maandelijks met een wetenschappelijke bril naar vraagstukken over Diversiteit en inclusie in het Nederlandse openbaar bestuur. Vanuit Stem op een Vrouw doet ze onderzoek, zoals Wie wil er nog de politiek in? Onderzoek naar de invloed van geweld op politieke aspiraties van vrouwen voor Alliantie Politica.