Door Zahra Runderkamp
Steeds zien we dat vrouwenrechten niet automatisch verbeteren, maar vrouwen steeds hardere stoten onder de gordel hebben te verduren.
De vorige keer dat Trump verkozen werd, was ik in New York, in de overtuiging dat ik een ooggetuige van de geschiedenis zou zijn door Hillary Clinton verkozen te zien worden als eerste vrouwelijke president van de Verenigde Staten. Het liep anders, zoals u weet.
Deze verkiezing bekeek ik vanaf een afstandje vanuit Nederland – maar met een hernieuwde hoop om in mijn tijd op deze aarde de eerste vrouwelijke president van de Verenigde Staten mee te maken.
Die avond in november 2016 kan ik me nog heel goed herinneren. Ik had, samen met een vriendin die in New York woonde, tickets voor de verkiezingsbijeenkomst van Clinton. Uren stonden we in de rij om binnen te komen, de sfeer zat er goed in. We kregen Amerikaanse vlaggetjes om mee te wapperen, en droegen badges met ‘Yes, we can’.
Eenmaal binnen probeerde iedereen de beste plekken te bemachtigen, zo dicht mogelijk bij het podium waar Clinton haar overwinningsspeech zou houden. Met de kennis van vandaag weten we dat die speech nooit plaats zou vinden. Naarmate de avond vorderde werd het steeds stiller, de vreugde ebde weg, en uiteindelijk dropen we af naar de kantine om iets te drinken te halen. Dicht bij het podium staan was helemaal niet meer relevant.
Geert Wilders, zelf trouwens ook veroordeeld, kwam heel dicht bij het minister-presidentschap, maar een vrouw nog niet
Flashforward een paar jaar later, naar 2024. Kamala Harris kon alsnog de eerste vrouwelijke president van de Verenigde Staten worden, eindelijk dat harde glazen plafond doorbreken. Tenminste, tot bleek dat Amerika liever nogmaals een veroordeelde crimineel als president heeft dan een vrouw.
Landen als Duitsland, Nieuw-Zeeland en Finland hebben bewezen dat vrouwelijke leiders net zo goed kunnen zijn als hun mannelijke tegenhangers. In deze landen is het inmiddels vanzelfsprekend dat een vrouw aan het roer kan staan. Toch zijn er meer dan 100 landen die nog nooit een vrouwelijk leider hebben gehad. Aan Amerika én Nederland de twijfelachtige eer om onderdeel te zijn van dat lijstje. Want in het geweld van de Amerikaanse verkiezingscampagne zouden we onze eigen rol in dit verhaal helemaal vergeten. Geert Wilders, zelf trouwens ook veroordeeld, kwam heel dicht bij het minister-presidentschap, maar een vrouw nog niet.
Een van de meest tragische dingen is misschien mijn gebrek aan verbazing om de verkiezingsuitslag. Eigenlijk zagen we het wel aankomen dat Trump zou winnen, toch? Ik denk met weemoed aan mijn acht jaar jongere zelf. Ze was zeker idealistischer, naïever misschien. Ergens in die afgelopen acht jaar die achter ons ligt heb ik veel hoop verloren over de kansen die vrouwen krijgen om politiek leiderschap te laten zien. Dat kon ook niet anders: we hebben zó vaak het tegendeel in actie gezien. En überhaupt zijn het lange jaren geweest voor vrouwenrechten in Amerika en in Nederland. Steeds zien we dat die rechten niet door de tijd heen automatisch verbeteren, maar dat we als vrouwen steeds hardere stoten onder de gordel hebben te verduren. Wat is er vandaag nog over van m’n hoop? Slechts een zacht gefluisterd: yes, we can.
Samenwerking
Dit artikel is geschreven voor Binnenlands Bestuur door Zahra Runderkamp (1991), onderzoeker Diversiteit in de politiek. Bij Binnenlands Bestuur kijkt ze maandelijks met een wetenschappelijke bril naar vraagstukken over Diversiteit en inclusie in het Nederlandse openbaar bestuur. Vanuit Stem op een Vrouw doet ze onderzoek, zoals Wie wil er nog de politiek in? Onderzoek naar de invloed van geweld op politieke aspiraties van vrouwen voor Alliantie Politica.
Haar vorige artikel lees je hier.