Vrouwen stemden afgelopen Gemeenteraadverkiezingen minder dan mannen. Zahra Runderkamp en Liza Mügge (Universiteit van Amsterdam) laten zien dat er door een structurele ‘genderkloof’ sprake is van verminderde participatie van vrouwen in alle onderdelen van het politieke proces, waaronder opkomst bij verkiezingen.
Er is in Nederland een structurele politieke ‘genderkloof’. Deze kloof verwijst onder andere naar ondervertegenwoordiging van gekozen en benoemde vrouwen. In vergelijking met mannen zijn de politieke ambitie, interesse en opkomst bij verkiezingen lager onder vrouwen. Dit is problematisch voor de kwaliteit van het politieke proces, omdat vrouwen dan niet meebeslissen over politieke onderwerpen die iedereen – of hen in het bijzonder— aangaan. Juist op gemeenteniveau worden voor vrouwen belangrijke onderwerpen besproken en besluiten genomen: denk aan het sociale domein of woningbouw. De jaarlijkse berekening van het World Economic Forum toont dat de genderkloof specifiek in de politiek in Nederland groter is dan in andere domeinen zoals in opleidingsniveau of economische participatie. Met het huidige tempo duurt het wereldwijd nog zo’n 140 jaar eer deze kloof gedicht is. Momenteel is het aandeel vrouwen in de gemeenteraden gemiddeld 37 procent. Het percentage ligt voor burgemeesters en wethouders nog lager (29 procent).
De afgelopen gemeenteraadsverkiezingen was het verschil in opkomst tussen mannen en vrouwen 4,7 procent. Ook in 2018 was er een verschil te zien: 3,4 procent. Het gender-verschil in opkomst is op zich niets nieuws, maar de stijging is wel verrassend. In het licht van toenemend bewustzijn over genderongelijkheid en een energieke feministische beweging is er meer aandacht dan ooit voor de politieke ondervertegenwoordiging van vrouwen. We denken dan bijvoorbeeld aan stichting ‘Stem op een Vrouw’ die mensen ook bij deze verkiezingen kiezers opriep om op een vrouw lager op de lijst te stemmen, zodat zij met voorkeursstemmen toch in de raad zouden kunnen komen. En met succes: er werden ruim 450 vrouwen met voorkeursstemmen verkozen. Het huidige momentum maakte de weg vrij voor het eerste kabinet in de geschiedenis dat bij aantreden evenveel minister-vrouwen als mannen telde. Waarom is er dan toch een teruggang in opkomst op lokaal niveau?
Bron: Rapport “De lokale niet-stemmer” (2022)
Uit internationaal vergelijkende onderzoeken weten we dat een lagere opkomst van vrouwen bij verkiezingen een aantal oorzaken heeft die niet op zichzelf staan en die een lange adem vergen. Maatschappelijke en materiële middelen om te kunnen participeren (hulpmiddelen zoals tijd en geld) spelen een rol. Traditionele genderrollen brengen vrouwen al eeuwen in verband met de private sfeer, in plaats van het publieke domein waarmee juist de politiek wordt geassocieerd. Vrouwen doen in Nederland het gros van het werk binnenshuis en dragen ook vaak zorg voor kinderen. Dit is een vicieuze cirkel. Er zijn minder voorbeeldpolitici (ook wel: rolmodellen) voor vrouwen, waardoor ze minder snel denken dan mannen dat politiek iets voor hen is. We moeten hierbij ook opmerken dat raadslidmaatschap vaak een deeltijdrol is, in combinatie met ander werk en zorgtaken. Onderzoek, inclusief ons eigen, laat zien hoe lastig het is om al die verschillende rollen te combineren. Dat roept de vraag op hoeveel tijd vrouwen te besteden hebben aan politiek. Zeker op het lokale niveau, waar het aandeel vrouwen relatief laag is, speelt dit gebrek aan rolmodellen. Uit het Lokaal Kiezersonderzoek 2022 komt naar voren dat vrouwen minder tevreden zijn over het functioneren van de gemeente en de democratie in Nederland. Vrouwen hebben ook minder interesse in de gemeentepolitiek dan mannen. Dit terwijl vrouwen wél aangeven dat lokale besluitvorming invloed heeft op hun leven.
Op basis van internationale vergelijkende onderzoeken kunnen we verwachten dat een laag aandeel vrouwelijke politici leidt tot verminderde aandacht voor onderwerpen die specifiek vrouwen aangaan. Op het lokale niveau spelen allerlei onderwerpen die een belangrijke gender-component hebben, zoals de participatiewet, wet maatschappelijke ondersteuning en de huisvesting van scholen. Onderzoek in Amerika laat zien dat het aantal vrouwelijke raadsleden en burgemeesters invloed heeft op de hoeveelheid uitgaven en grootte van sociale welzijnsprogramma’s. Een positief voorbeeld in Nederland is dat steeds meer gemeenten ‘menstruatie-armoede’ erkennen en aanpakken. Het zijn juist onderwerpen met een belangrijke gendercomponent en die aansluiten bij zorgen van vrouwen en die ervoor zouden kunnen zorgen dat vrouwen meer betrokken raken bij de politiek, en als gevolg vrouwen naar de stembus kunnen trekken. Tegelijkertijd hebben alle onderwerpen een gender-component en hebben beslissingen in de praktijk altijd ‘gegenderde’ consequenties. Tot nu toe blijkt uit het LKO dat er vrouwen zijn die, helaas, denken dat ze weinig of geen invloed op de gemeentepolitiek hebben, en dat politici weinig geven om hun mening.
Recente onderzoeken naar politieke vertegenwoordiging en Diversiteit laten zien dat barrières en oplossingen niet voor iedere vrouw hetzelfde zijn. Er zijn zogenaamde intersectionele verschillen op basis van onder meer etniciteit/ras, religie, seksualiteit, leeftijd en opleiding. Om te begrijpen waarom de opkomst van vrouwen lager is dan mannen en zelfs is gedaald is het noodzakelijk uit te vinden wie de vrouwen zijn die de stembus mijden en wie juist niet. We zullen ons dus niet alleen moeten afvragen: waarom stemmen vrouwen minder? Maar ook: welke vrouwen stemmen minder?
Kortom, de lage opkomst van vrouwen bij de lokale verkiezingen is onderdeel van een bredere politieke genderkloof die zich uitstrekt over de private en de publieke sfeer en over een heel mensenleven. Maatregelen zullen daarom gericht moeten zijn op verandering van het huidige systeem dat voor vrouwen in elke fase van haar politieke leven barrières opwerpt. Het aandeel vrouwen in de hele politieke pijplijn moet flink omhoog. Dit vergt een combinatie van interventies, zoals streefcijfers of quota in combinatie met aanpassingen op de politieke werkvloer. Door nieuwe en diverse voorbeelden voor vrouwen op alle niveaus zal een bredere groep meisjes en jonge vrouwen zich meer gaan identificeren met politiek. Tezamen creëert dit een vliegwieleffect voor het dichten van de genderkloof in de politiek.
Over de auteurs
Zahra Runderkamp is promovenda politicologie aan de Universiteit van Amsterdam. Zij onderzoekt de vertegenwoordiging van vrouwen en geminoriseerde politici in de Nederlandse lokale en nationale politiek. Daarnaast schrijft ze als columnist voor Binnenlands Bestuur over Diversiteit en inclusie in de politiek.
Liza Mügge is universitair hoofddocent politicologie aan de UvA. Zij leidt een NWO VIDI project (2017-2023) over politieke vertegenwoordiging en Diversiteit in Nederland, Duitsland en Frankrijk. De komende jaren legt zij eveneens toe op online anti-gender geweld (Horizon Europe grant, 2023-2026) en op carrière paden van geminoriseerde Tweede Kamerleden (Porticus grant 2022-2024).
Over De lokale niet-stemmer
Dit stuk werd eerder gepubliceerd in “De lokale niet-stemmer”. Minister Bruins Slot (BZK) stuurde de Tweede Kamer in oktober dit rapport met de uitkomsten van onderzoek naar de opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen in maart 2022. Het hele rapport is hier te lezen.