Pride-maand: LHBTQ+ in de politiek

De maand juni staat bekend als Pride-maand; een maand gewijd aan het vieren van LHBTQ+ gemeenschap en aandacht te vestigen op de strijd die er voor LHBTQ+ rechten is gestreden. In dit blog gaan we in op de historie van de maand, hoe het ervoor staat met de representatie van LHBTQ+ mensen in de politiek en wat het belang is van deze maand. Dit blog is onderdeel van een korte Pride-maand serie; naast dit blog verschijnen op deze site interviews met Dinah Bons, raadslid voor Amsterdam BIJ1 en openlijk trans vrouw, en Kim van Sparrentak, Europarlementariër voor GroenLinks en openlijk lesbisch.

Wat is Pride-maand?

De maand werd in de VS ingeroepen ter herinnering aan de ‘Stonewall Riots’ die op 28 juni 1969 plaatsvond in Manhattan; een protest tegen politiegeweld en discriminatie jegens LHBTQ+ personen. De riots (rellen) werden geleid door onder andere Stormé DeLarverie, Sylvia Rivera and Marsha P. Johnson – over Johnson verscheen in 2020 een documentaire op Netflix. Het jaar na de Stonewall Riots vond in New York de eerste Gay Pride Parade plaats. De rellen en de parade worden internationaal (met name in het westen) gezien als startpunt van de georganiseerde rechten van LHBTQ+ personen. Ook in Nederland zorgde dit voor beweging; op 25 juni 1977 werd hier voor het eerst een met Gay Pride Parade vergelijkbare demonstratie gehouden. Deze demonstratie, getiteld ‘Internationale homobevrijdings- en solidariteitsdag’, vond plaats in Amsterdam en werd georganiseerd door de Internationale Lesbische Alliantie onder de naam. Sinds 1979 wordt de benaming Roze Zaterdag gebruikt.

De eerste LHBTQ+ politici

Wereldwijd zijn LHBTQ+ mensen ondergerepresenteerd in de politiek, door eeuwenlange structurele discriminatie en uitsluiting van deze groep – zowel bij wet als via andere wegen. Lees hier meer over deze historie. Na de Tweede Wereldoorlog, waarin ook mensen vanwege hun seksuele geaardheid waren vermoord, groeide de tegenbeweging hard. Zo werd in 1946 de voorloper van het COC, nu de grootste Nederlandse belangenorganisatie voor LHBTQ+ mensen, opgericht. Dat was hard nodig, want ‘homoseksuele contacten’ waren nog tot 1971 illegaal voor iedereen jonger dan 21 jaar. In 1969 was er daaromtrent al een grote demonstratie op het Haagse Binnenhof. Het ‘homohuwelijk’, ofwel het huwelijk tussen mensen van hetzelfde gender, zou pas legaal worden in 2001. 

In 1973, twee jaar na de wetswijziging die homoseksualiteit decriminaliseerde, kwam de 34-jaar oude Coos Huijsen in de Tweede Kamer voor de CHU (hij zou in 1977 overstappen naar de PvdA). Hij was de eerste politicus ter wereld (!) die openlijk uitkwam voor zijn homoseksualiteit en ook homoactivist was. Hij schreef jaren later het boek ‘Homo Politicus’ over zijn leven. In 1982 volgde het eerste openlijk lesbische Kamerlid: Evelien Eshuis kwam toen in de Kamer voor de CPN. Op de dag van haar aantreden droeg zij op haar kleding een pin van een roze driehoek, symbool voor de strijd voor gelijke rechten voor LHBTQ+ mensen. Het is dus bijna 50 jaar geleden dat Nederland voor het eerst openlijk homoseksuele politicus had, en 40 jaar geleden dat voor het eerst een openlijk lesbische vrouw de Kamer betrad. Maar hoe staat het er vandaag de dag voor met de acceptatie van LHBTQ+ personen, en met de hun representatie in de politiek?

Politieke representatie van LHBTQ+ personen nu

Ongeveer 4 tot 6 procent van de Nederlandse volwassenen is lesbisch, homoseksueel of biseksueel, en 3,9 procent van de Nederlandse bevolking is transgender. Uit een recent onderzoek van het SCP blijkt dat Nederlanders steeds positiever denken over LHBTQ+’ers, maar dat discriminatie en intolerantie ook nog veel voorkomt: 25 procent van de Nederlandse bevolking vindt het aanstootgevend als een homokoppel zoent en meer dan 17 procent vindt dat er ‘iets mis is’ met mensen die zich geen man of vrouw voelen. Dat baart zorgen, zo vertelde Astrid Oosenburg (voorzitter van COC Nederland en oud-Kamerlid) afgelopen mei in een reactie aan de NOS: “Dit is een zorgelijke ontwikkeling. Jarenlang liepen de acceptatiegrafieken omhoog, nu stagneren ze of buigen ze zelfs naar beneden af.” Er is de afgelopen jaren weliswaar een toename van het aantal ministers en Kamerleden die openlijk LHBTQ+ zijn, maar er is te weinig inhoudelijke aandacht voor LHBTQ+-emancipatie in de politiek. Zo is het kabinet te traag met de invoering van de afspraken uit het Regenboog-Stembusakkoord uit 2021, aldus Oosenburg.

Hoe zit het met de representatie van LHBTQ+ mensen in de politiek? Daarover is helaas weinig bekend; er worden in Nederland nauwelijks cijfers van bijgehouden. Weliswaar is er geringe aandacht voor de samenstelling van de Tweede Kamer, maar wanneer het gaat over andere politieke organen zoals de Provinciale Staten, Gemeenteraden en het Waterschap dan wordt hierover domweg geen informatie verzameld. Door het gebrek aan cijfers is er een gebrek aan tastbaar bewijs over de onderrepresentatie van deze groep, terwijl alle informele kennis erop wijst dat het hier slecht mee gesteld is. Ook zijn LHBTQ+ politici lokaal nauwelijks zichtbaar. Landelijk is er juist sprake van een vergrootglas; zo trad pas in 2021 het eerste openlijk transgender Kamerlid aan; Lisa van Ginneken van D66, wat veel aandacht genereerde. Maar de keerzijde kennen politici zoals Van Ginneken, maar bijvoorbeeld ook haar partijgenoot Rob Jetten die openlijk homoseksueel is, maar al te goed; zij krijgen onder meer online op grote schaal te maken met haat en discriminatie.

Via representatie naar emancipatie

Wij pleiten mede door het gebrek aan cijfers en het gebrek aan zichtbaarheid voor meer aandacht voor de representatie van LHBTQ+ mensen in de politiek. Dat is ook voor de emancipatie belangrijk; onderzoek wijst uit dat politici met een LHBTQ+ identiteit zich vaker inzetten voor problemen waar LHBTQ+’ers (extra hard) door geraakt worden. Denk aan fysiek geweld en pesten, ongewenst gedrag op de werkvloer, en (mede tot gevolg van voorgaande problemen) een grotere kans op psychische problemen in vergelijking met niet-LHBTQ+ mensen.

Dat het helpt om actieve, openlijk LHBTQ+ politici aan de macht te hebben, bleek het afgelopen jaar duidelijk bij een nieuw aangenomen grondwetswijziging die in maart 2022 definitief werd goedgekeurd. Afgelopen maart stemde de Tweede Kamer in met een wetsvoorstel van D66, GroenLinks en de PvdA om LHBTQ+-rechten in de Grondwet te verankeren door aan Artikel 1 van de Grondwet een specifiek verbod van discriminatie wegens seksuele gerichtheid toe te voegen. Het wetsvoorstel werd mede-geïnitieerd en verdedigd politici uit de LHBTQ+-gemeenschap Alexander Hammelburg en Vera Bergkamp.

Bovendien kan de zichtbaarheid van openlijk LHBTQ+ politici anderen inspireren om zelf ook politiek actief te worden. Pioniers Coos Huijsen en Evelien Eshuis en de huidige politieke rolmodellen zijn belangrijk om te breken met het eenzijdige beeld wat er bestaat van politici (lees: witte heteroseksuele cis-mannen van middelbare leeftijd en een hoog opleidingsniveau). Door actief in te zetten op representatie van ondervertegenwoordigde groepen, en hen ook de ruimte te geven om de politiek te veranderen naar een meer inclusieve plek, zorgt voor grotere betrokkenheid en vertrouwen van gemarginaliseerde groepen in de politiek.

Politici aan het woord

Hoe is het om openlijk LHBTQ+ te zijn in de politiek? We spraken erover te spreken met Dinah Bons (raadslid Amsterdam BIJ1) en Kim van Sparrentak (Europarlementariër  GroenLinks Europa). Lees hier de openhartige interviews.

Meer weten?