Blog: Vrouwen in het waterschap: Toen en nu

door Mojdeh Feili

De waterschappen zijn de oudste politieke organen van ons waterrijke land: het eerste waterschap werd opgericht in het jaar 1255. Toch duurde het heel erg lang voor de eerste vrouwen verkozen werden: tot 1978. In dat jaar trad Truus Groeneveld-Damminga aan als bestuurslid in het waterschap Alm en Biesbosch. De eerste vrouw was echter al in 1491 in het waterschap te vinden. De naam van deze vrouw is voor ons onbekend, maar wel weten we dat zij weduwe was. Waarom heeft het zo lang geduurd voordat vrouwen verkozen werden en hoe staat de representatie er nu voor?

Truus Groeneveld-Damminga

Het waterschap: wat is dat ook alweer?
Elke vier jaar mogen we stemmen voor de waterschapsverkiezingen. De 21 waterschappen van Nederland zorgen onder meer voor het beheren de waterstanden,  dragen zorg voor de dijken en sluizen en voor de zuivering van afvalwater. Daarnaast doen ze ook aan natuurbeheer rondom water en controleren ze de kwaliteit van zwemwater. De inwoners van een waterschap betalen belasting zodat deze taken uitgevoerd kunnen worden. Elk waterschap bestaat uit een gekozen algemeen bestuur, waar wij voor stemmen. Zij vormen vervolgens een coalitie en daar worden dagelijks bestuurders uit gekozen. Vergelijk je het met een gemeente, dan is het algemeen bestuur de Gemeenteraad en het dagelijks bestuur de wethouders. Op 15 maart aanstaande zijn de volgende waterschapsverkiezingen. De verkiezingen vallen samen met de Provinciale Statenverkiezingen, we stemmen dus die dag twee keer!

Waar waren de vrouwen in de waterschappen?
Laten we teruggaan in de tijd. De waterhuishouding van ons land leek lange tijd een mannenzaak, maar, zo stelde de Nederlandse Vrouwen Raad (NVR) in 1999 al: “[…] Het is óók een vrouwenzaak.” De NVR, die sinds 1898 opkomt voor de belangen van vrouwen, signaleerde een duidelijke ondervertegenwoordiging van vrouwen in de waterschappen. Uit onderzoek bleek dat in 1995 het percentage vrouwen in het algemeen bestuur slechts 11 procent was. In het dagelijks bestuur was dat nog lager: 3,5 procent. Onder de zestig waterschapsvoorzitters die Nederland op dat moment kende, waren er bovendien maar twee vrouw. Waarom bleven (en blijven) de Waterschappen zo hardnekkig gedomineerd door mannen?

De belangrijkste reden is dat pas sinds 1992 álle Nederlandse kiezers mogen stemmen voor de Waterschapsverkiezingen. Daarvoor mochten alleen grondbezitters en huiseigenaren stemmen. Niet alleen waren dit vaker mannen dan vrouwen, maar als een echtpaar samen als huiseigenaar ingeschreven stond, dan kwam het stembiljet binnen op naam van de eerst ingeschrevene, en dat was vaak de man. De meeste kiezers waren dus mannen, en zij stemmen vaker op andere mannen. Tel hierbij op dat het in de politiek tot het begin van de 20e eeuw sowieso verboden was voor vrouwen om zich verkiesbaar te stellen of te stemmen, en je begrijpt al snel waarom het Waterschap zo’n mannenzaak bleef. 

Wat ook meespeelt is dat de waterschappen in de twintigste eeuw een stuk kleiner waren dan nu. Waar we nu 21 waterschappen hebben, waren dat er in 1990 ongeveer 120 (en in 1950 zelfs meer dan 2600). In die kleine waterschappen, die soms maar een paar kleine gemeenten bestonden, was het moeilijker voor vrouwen om ertussen te komen. De waterschappen werden van oudsher bestuurd door een klein groepje boeren en grondbezitters, en dat waren vaak mannen. De eerste vrouwelijke bestuurder van waterschap Amstel, Gooi en Vecht, Marie-Louise Tiesinga-Autsema, geeft in een interview uit 2019 dan aan dat de cultuur in het waterschap rond 1985 dan ook behoorlijk ‘macho’ was.

Ook de Unie van Waterschappen – een vrijwillig samenwerkingsverband van waterschappen – constateerde in de jaren ‘90 dat de representatie van vrouwen niet voldoende was. De organisatie zette zich sinds 1995 dan ook in om het aantal vrouwen in de waterschapsbesturen te vergroten, in lijn met het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, dat zich ten doel had gesteld het percentage vrouwelijke bestuursleden in 2002 te verhogen tot 15 procent. Een lage lat, maar zo groot was dus de achterstand. Concrete activiteiten waren het organiseren van voorlichtingsavonden en een studiedag over en voor vrouwen in waterschapsbesturen, het uitgeven van speciale informatiebrochures en het zoeken van samenwerking met emancipatiebureaus. De activiteiten bleken gedeeltelijk succesvol, want na de verkiezingen in 1997 was het percentage vrouwen in het bestuur van de waterschappen van Friesland en Gelderland bijvoorbeeld gegroeid tot 25 procent. Helaas bleven provincies met meer stedelijk gebied, zoals Noord-Holland en Zuid-Holland, achter. Na 1999 lag het percentage vrouwen in het bestuur daar tussen de 16 en 18 procent.

Vrouwen in het Waterschap nu: ruimte voor verbetering
Inmiddels is er al veel verbeterd voor vrouwen in de waterschappen. Zo mogen alle inwoners van de waterschappen stemmen, en zijn het niet alleen meer mannelijke boeren en grondbezitters die de dienst uitmaken. Helaas is er toch nog steeds een ondervertegenwoordiging van vrouwen in de waterschappen: van alle politieke organen in Nederland is het aandeel vrouwen hier het laagst. Na de vorige verkiezingen in 2019 was het aantal vrouwelijke bestuurders voor het eerst ooit 25 procent, mede dankzij voorkeurstemmen op vrouwen. Op de kieslijsten stonden ook slechts 25 procent vrouwen. Ook als je breder kijkt, dan doet het waterschap het niet goed. Zo zijn er bijna geen jongeren actief, en moet je met een vergrootglas zoeken naar mensen van kleur.

Er zijn dus sinds de jaren negentig geen grote stappen gemaakt als het gaat om meer vrouwen in de waterschappen, maar daar kunnen we met z’n allen iets aan doen op 15 maart 2023. Ook politieke partijen zelf moeten hun verantwoordelijkheid pakken, door zich actief in te zetten om meer vrouwen te betrekken bij het werk van het waterschap en te zorgen voor meer vrouwelijke kandidaten.

Tot slot: goede representatie verandert de politiek
Voor alle politieke organen geldt dat het belangrijk is dat deze een afspiegeling vormen van de samenleving, zodat iedereen zich gerepresenteerd kan zien. Daarom moeten we niet alleen streven voor meer vrouwen in de waterschappen, maar ook voor meer Diversiteit dan alleen op basis van gender. Diversiteit aan bestuurders zorgt namelijk ook voor een Diversiteit aan opvattingen, ideeën en een doorbreking van de dominante bestuurscultuur. Daarnaast nemen vrouwen andere ervaringen met zich mee, waardoor ze met andere ideeën en oplossingen kunnen komen. Een evenredige vertegenwoordiging zorgt er dus voor dat meer belangen kunnen worden gerepresenteerd.

En die belangen worden steeds groter. Klimaatverandering heeft een nieuwe dimensie aangebracht in ons waterbeleid. Waterschappen moeten steeds meer rekening houden met lange perioden van droogte in de zomer, en overstromingen in de winter. Daarnaast stijgt de zeespiegel en is er sprake van hogere rivierafvoeren. Op 15 maart mogen we weer stemmen voor de waterschappen. Laten we er samen voor zorgen dat er deze keer meer vrouwen worden verkozen, zodat we weer een stap dichterbij een evenredige vertegenwoordiging komen.

Met dank aan het Kennisinstituut voor Emancipatie en Vrouwengeschiedenis Atria voor het openstellen van hun archief.

Samenwerking
Dit artikel is een samenwerking tussen feministisch tijdschrift LOVER en Stem op een Vrouw. Vind jij het belangrijk dat dit soort artikelen worden geschreven? Doneer dan aan dit werk!

Doneer aan Stem op een Vrouw

Doneer aan LOVER

Volg LOVER ook op TwitterInstagramLinkedIn en Facebook.