Nederlands onderzoek laat zien dat vrouwen nog steeds ondervertegenwoordigd zijn in de politiek, en tegelijkertijd meer te maken krijgen met agressie. Dit baart zorgen, niet alleen omdat dit het lastiger maakt voor vrouwen om in de politiek te blijven, maar ook omdat het vrouwen die een carrière in de politiek overwegen afschrikt. In dit blog gaan we verder in op het probleem van geweld tegen vrouwelijke politici, lichten we de ervaringen uit van enkele vrouwelijke politici op gemeenteniveau, en roepen we politieke partijen op om actie te ondernemen.
Een onzichtbaar probleem
Geweld tegen vrouwen in de politiek is een grotendeels onzichtbaar en vaak verzwegen of onbesproken probleem. En dat terwijl wereldwijd zo’n 80-95 procent van de vrouwelijke politici in haar carrière wel eens met een vorm van geweld te maken krijgt, of dat nu gaat om online haat, (seksueel) ongewenst gedrag, verbale of fysieke agressie, of bedreiging. In Nederland ervaren vrouwelijke politieke ambtsdragers (55 procent) vaker agressie en geweld dan hun mannelijke collega’s (46 procent), en krijgen zij bijna drie keer zoveel te maken met intern ongewenst gedrag. In het bijzonder vrouwen die op meerdere manieren afwijken van de ‘norm’ (de witte, hetero, man van middelbare leeftijd in de politiek), zoals jonge vrouwen en vrouwen in de politiek van kleur, worden meer blootgesteld aan geweld.
Waarom is het probleem dan toch zo lang buiten beschouwing gebleven? Onder meer omdat geweld genormaliseerd wordt. Heersende opvattingen zoals ‘Als politica moet je toch tegen kritiek kunnen?’ dragen daaraan bij. Maar wanneer ‘kritiek’ zich uit op bedreigende en seksistische manieren, en het leeuwendeel ervan zicht richt op vrouwen in de politiek, is er geen sprake van (gezonde) kritiek maar van gendergerelateerd geweld; een specifieke vorm van geweld die vrouwen van de politiek probeert uit te sluiten.
Toename van online haat
Een opvallende trend van de laatste jaren is dat haat jegens vrouwelijke politici steeds meer op sociale media plaatsvindt: bijna de helft van de haat vindt online plaats. Zo liet De Groene Amsterdammer zien dat 10 procent van alle tweets gericht aan vrouwelijke politici haat of agressie bevat. Het onderzoek toont ook hoe vrouwelijke politici in de media en online anders worden bejegend dan mannen; zij worden bijvoorbeeld vaker op hun gender aangesproken, krijgen in interviews vaker vragen over kinderen en gezin, en worden vaker met hun voornaam worden aangesproken dan mannelijke politici.
Atria sprak recent met vrouwelijke raadsleden over wat het met je doet om online haat te ervaren. “Ik kreeg berichten binnen waarin stond dat ik ‘een nekschot zou moeten krijgen”, zo vertelt Ria Manshanden. Veertien jaar lang was zij raadslid voor GroenLinks en gedurende die periode was (online) seksisme ook voor haar niet ongewoon. Haar klachten over seksisme werden op de werkvloer niet serieus genomen: “Tot nu toe heb ik altijd te horen gekregen dat mijn ervaringen met alledaags seksisme in de politiek ‘niet objectief’ waren, of dat er ‘niks aan kon worden gedaan’.”
Dilla Leitner, al twaalf jaar raadslid voor D66, kreeg het te verduren toen PVV-leider Geert Wilders een storm aan Twitter-haat op haar afriep: “Het begon allemaal toen Wilders over mij twitterde. Ik kreeg berichten over dat ik vermoord moest worden en dat ik overal en nergens ‘genomen’ zou moeten worden. Ik heb aangifte gedaan bij de politie, maar na een paar maanden werd ik gebeld en zei de politie: ‘Weet je zeker dat je aangifte wil doen? Het wordt namelijk erg ingewikkeld omdat we dan Twitter moeten contacteren in Amerika.’ Toen heb ik het maar gelaten.” Die reactie van de politie staat niet op zichzelf; zo is het een bekend probleem bij zedenzaken dat de informatieve gesprekken bij de politie op slachtoffers een ontmoedigend effect hebben betreft aangifte doen.
Maatschappelijke gevolgen van geweld
Geweld tegen vrouwelijke politici is, kortom, een toenemend zorgwekkende zaak. Het geweld jegens vrouwelijke politici schaadt de mogelijkheden om onder gelijke omstandigheden hun politieke werk te doen en kan ertoe leiden dat ze zich terugtrekken uit de politiek, waardoor het recht van vrouwen op politieke participatie wordt geschonden. Vooral wanneer het gendergerelateerd is schrikt geweld de politieke participatie van vrouwen af, wat indruist tegen decennia van strijd voor de vertegenwoordiging van vrouwen in de politiek. Zorgen voor betere toegang van vrouwen tot de politiek is gewoonweg niet meer genoeg: er moet óók aandacht komen voor wat er gebeurt wanneer vrouwen eenmaal zijn verkozen. Want echt duurzame participatie van vrouwen aan politiek kan geen werkelijkheid worden zonder een veilige werkomgeving.
Wat doet Stem op een Vrouw? Congres ‘(on)Veilig in de Politiek’
Politieke partijen spelen een belangrijke rol in het tegengaan van geweld en het creëren van een veilige werkomgeving waarin geweld bespreekbaar is en serieus wordt genomen. Op dit moment werken politieke partijen echter nog veelal individueel aan de aanpak van online haat en de onveilige werkomgeving voor vrouwen, waardoor er weinig vooruitgang wordt geboekt. Zij moeten zich gezamenlijk committeren aan een structurele aanpak van dit probleem.
In dat kader organiseert Stem op een Vrouw organiseert op zaterdag 5 november het congres ‘(on)Veilig in de politiek’, waar we de top van politieke partijen en experts samenbrengen om te komen tot een gezamenlijke aanpak van onveiligheid in de politiek. Het congres is bestemd voor een partijbesturen, zittende politici en bestuurders, experts en leden van relevante politieke commissies. Er is een speciale sessie voor partijbestuurders. Klik hier voor meer informatie en aanmelden.
Lees onderzoek ‘Het Online Plafond’ van Atria naar online seksisme jegens vrouwelijke gemeenteraadsleden hier.
Samenwerking
Dit artikel is een samenwerking tussen feministisch tijdschrift LOVER en Stem op een Vrouw. Vind jij het belangrijk dat dit soort artikelen worden geschreven? Doneer dan aan dit werk!